------
Welkom
------
Liturgie
------
Vorming
------
Historiek
------
Archief
------
Kalender
------




30 maart 2013 : Paasnacht

            In een nacht helder als de dag

Marcel Braekers

Openingszang 560: “Nachtgebed”

Gebed

Gij zijt boven de zee.
Zilveren poolster zijt Gij.
Op U varen wij. (...)

Begroeting

‘Zilveren poolster zijt gij op u varen wij’. Dit lied lijkt wel gemaakt door een schipper die, zoals in de Oudheid, niets anders had dan de stand der sterren om zich te oriënteren. Midden in de nacht hangt zijn leven en dat van de bemanning af van die kleine poolster. Maar al vlug blijkt dat het om een metafoor gaat, want Oosterhuis vervolgt: "Hoge wakende, Gij zijt stilte, op U varen wij, nacht van eeuwigheid tot eeuwigheid". Vele jaren geleden zong de trappistengemeenschap van West-Vleteren deze zang als afsluiting van de dag. Zo ging men de wijding van de nacht in.

Over de nacht als periode van groei en van oriëntering gaat deze viering. In de commentaar op de Thora wezen de rabbijnen op vier belangrijke nachten in de heilsgeschiedenis.
- De eerste nacht was die van de schepping, toen de Geest van Adonai boven de wateren zweefde en God een engagement aanging met de chaotische kosmos.
- In de tweede belangrijke nacht stond Abraham buiten zijn tent en werd hij overweldigd door de natuur en door Gods aanwezigheid, het was nacht van het verbond tussen God en een mens.
- De derde belangrijke nacht had plaats toen het volk door de moerassen van de Rietzee wegvluchtte naar de woestijn. Het was de nacht van bevrijding en vrijheid, omdat men durfde vertrouwen in die zei ‘Ik ben die zal zijn’.
- En de vierde nacht, zo zeggen de rabbijnen, moet nog komen. Het is de nacht van de Messias, de nacht waarin uiteindelijk verlossing en vrede definitief over de aarde zullen heersen, de nacht waarin een nieuwe schepping zal ontstaan.

Elke keer is de nacht de periode van openbaring, de nacht waarin het sterke Ik zijn greep op de werkelijkheid moet loslaten en er ruimte komt voor iets nieuw. Het is de nacht waarin wij samen binnengaan, gedragen door de symbolen van het vuur en het water. De nacht (of de vroege morgen) waarin de vrouwen bij het graf van Jezus kwamen en huiverden om de goddelijke kracht die zij tastbaar aanwezig voelden.
Laten wij die nacht van vernieuwing ingaan en ons openstellen voor het onverwachte en onnoembare, voor de nieuwe schepping die op ons toekomt.

Lied 560: "Nachtgebed"

Eerste lezing


De vorige avond is het feest geweest en je staat beneden kijkend naar al die chaos in de keuken. Het eerste dat je dan wil doen is orde scheppen: bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort. Voor een Joodse gelovige was de eerste daad die God stelde: orde scheppen. De aarde onder, de lucht boven, het water links, de vruchtbare grond rechts. En bij elk element de passende dieren. Wat hier als schepping wordt benoemd heeft niets te maken met de oorsprong van de kosmos zoals in de natuurkunde wordt gedacht, maar gaat over de aanwezigheid van God. Bijbels gezien kende men drie soorten schepping: de schepping als begin van leven (de creatio ex nihilo), daarnaast was er de schepping als het voortdurend geven van leven (de creatio continua) en tenslotte was er de schepping als God die iets heel nieuws zou beginnen, een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar de dood niet meer zou zijn. In deze eerste nacht van Gods nabijheid zit al impliciet die laatste nacht vervat, het nieuwe leven dat boven de dood uitgaat.

Genesis 1, 1-2,4

Lied 538: “Ik geloof in de God die het begin en de laatste zin van de dingen is”

Tweede lezing

Abraham wordt weggeroepen, weg uit zijn land, weg uit zijn clan en familie, weg uit zijn vertrouwde religie met de huisgoden. Kijkend naar de oneindige sterrenhemel en gegrepen door de overweldigende grootheid van de lucht beseft Abraham dat er een andere werkelijkheid is, een ander leven en een andere God. Zoals op veel andere plaatsen in de Bijbel is de pure, ongerepte natuur een belangrijke aanzet voor iets nieuw. Plots voelt Abraham hoe leeg en niets de godenbeeldjes van zijn voorvaderen zijn. Zo gaat hij op zoek naar de Onkenbare en Ongrijpbare.

Lezing uit ‘Het land onder de regenboog’ van N. ter Linden p. 52

Lied 535: “Hij die woont in eeuwig licht”

De derde nacht: bevrijd uit slavernij


De heilsgeschiedenis begint maar echt vanaf de Uittocht. Tot dan was Jahwe een God van een kleine familie of enkelingen. Vanaf nu is Hij de God van een volk. De Uittocht was in feite niet meer dan de vlucht van een hoopje slaven via de moerassen bij de Rietzee. Maar het verhaal groeide uit tot een mythische verhaal dat altijd opnieuw werd verteld. Omdat God via Mozes had gezegd dat Hij er voor hen zou zijn, durfde het volk de stap naar bevrijding zetten. Plots was er die innerlijke kracht, het geloof in een beloofde toekomst, in een leider die hen aanspoorde. Toen zijn ze gegaan: dat uitverkoren volk, maar vanaf dan zou ieder volk moeten durven geloven dat onze God een God van bevrijding is. ‘Ik zal er zijn, Ik heb het geschrei gehoord.’

Lezing uit ‘de jeugdbijbel’ van O. Van Outryve p. 83

Lied 582: “Hoe ver te gaan?”

Zegening van het water

Allen: Water dat mijn dorst lest
tegenstroom die mij beangstigt
water dat mij draagt naar Jouw overkant,
zee van uw oneindige horizon.
Was mij, maak mij schoon,
zuiver mij van kwaad en zonde,
laat mij drinken aan uw bron.
Priester: Zegen, God, (+) dit water van uw schepping
waardoor uw volk naar de vrijheid trok
en waarin Jezus werd gedoopt, bezield door uw Geest.
Mochten wij die ons tekenen met dit water
volstromen van U en van elkaar
En zo een nieuwe schepping beginnen.

De vierde nacht: Gods trouw over de dood

Volgens de rabbijnen zou de vierde nacht nog moeten komen. De nacht van de Messias, de nacht van een nieuwe schepping. Het zou een tijd worden waarin niemand zou uitgesloten worden, een plaats zonder angstige afgrenzingen, een gemeenschap waar God in en tussen mensen leeft en waar de dood en het lijden worden opgeheven. Een ongrijpbare, naïeve droom? Maar voor de leerlingen van Jezus was die nieuwe tijd in zijn persoon reeds begonnen. Eer het zover was moesten ze echter door een crisis van teleurstelling en angst heen. Tot ze tot het besef kwamen dat dit leven een spiegel was van hoe het ooit kan worden.
We gaan naar buiten rond het nieuwe vuur staan.

Gebed bij het vuur

Van het opgaan der zon tot haar ondergaan:
Gezegend zij uw Naam, bron van licht en leven.
U bent het licht, het donker is voor U geen duisternis.
U bent meegetrokken met een groep vluchtelingen
Als een beschermende wolk in de dag,
En als een zuil van vuur in de nacht.
U hebt met uw licht het dode lichaam van Jezus omhuld.

Zegen (+) dit nieuwe vuur,
dat voor ons uit zal schijnen op de weg die wij hebben te gaan.
van duisternis naar licht, van angst en eenzaamheid naar leven in verbondenheid.
Maak in ons het verlangen wakker om nieuwe mensen te worden
Die herboren zijn in Jezus, uw toekomst-mens, licht dat ons aanstoot.

Doorgeven van het licht
3 x zingen: "Licht van Christus – Heer wij danken U".

Paasboodschap: Marcus 16, 1-9
Hymne aan het licht 365: “Licht dat ons aanstoot in de morgen”
Kaarsjes worden rond de paaskaars gezet
    (refrein 366: “Dat wij volstromen van levensadem”)

Homilie


Wat heeft zich in de leerlingen afgespeeld na de dood van Jezus en helpt het ons, die zelf met veel vragen zitten, om iets meer te begrijpen van het mysterie van de Verrijzenis?
Algemeen wordt genomen dat na de dood van Jezus de leerlingen terug naar Galilea zijn gevlucht, dat ze zich hebben verspreid uit angst voor represailles en dat ieder van hen in een diepe crisis is geraakt: waarom heeft God deze rechtvaardige in de steek gelaten? Hoe kon het dat iemand, die heel zijn energie voor Zijn zaak had ingezet, nu losgelaten in de leegte viel, mislukt en vergeten? U moet weten dat de kruisdood de gemeenste en meest wrede dood was, die de Romeinen zelf na enige tijd hebben afgeschaft. Daarbij werden de lijken van de gekruisigden niet netjes begraven, maar in een put gesmeten waar aaseters zich ervan meester maakten. Gewelddadiger en meer vernederend kon het niet. Soms werd een uitzondering gemaakt, maar of dat ook voor Jezus was, weten we niet. De vraag ’wat dan wel die omslag bij de leerlingen teweeg heeft gebracht’ is daarom des te meer intrigerend en belangrijker. Wat leren ons in dat opzicht de oudste teksten?

Wat de verrijzenis zelf betreft staat in de oudste teksten dat Jezus werd opgewekt, wakker gemaakt (egeirtho) of opgericht (anisthen). De verrijzenis is m.a.w. een daad van God. God richtte Hem op, Hij kwam op een ongrijpbare en onkenbare manier tussen. Pas later, als men meer en meer de klemtoon legde op de verheerlijkte Christus, ging men zeggen ‘Jezus is opgestaan’, de God-mens staat uit zichzelf op.

In de teksten staat dat het graf leeg was. Wat oorspronkelijk was bedoeld als beeldtaal, ging men later letterlijk opvatten, omdat al heel vlug op Pasen bedevaarten werden gehouden naar de plek waar Jezus werd terechtgesteld. Voor de pelgrims was daarbij het geloof belangrijk dat ze de Verrezene niet in een graf zouden vinden.
In veel verhalen verschijnt Jezus met een lichaam dat getekend is door zijn opgelopen verwondingen. Voor een Jood was het ondenkbaar dat iemand zonder lichaam kan bestaan. Zij dachten heel sterk vanuit de eenheid lichaam-geest. Vandaar dat men na de dood van Jezus spreekt over een ‘verheerlijkt’ lichaam. Het is een metafoor om uit te drukken hoe de verrezen Heer dezelfde is, die als getuige van God had geleefd en nu op een nieuwe wijze bestaat.

In de teksten staat vermeld dat de leerlingen Hem hebben gezien (ôftèn). Het woord betekent niet zozeer met je ogen zien wat een ander zichtbaar toont, maar ‘aan het licht komen’, de Onnoembare en Ongrijpbare toont zich. Jezus verschijnt niet zoals een gewone mens plots voor je deur staat, maar net als bij Abraham of Mozes voelt men de aanwezigheid van de zich manifesterende God. Voor Abraham was dat de prachtige, eindeloze sterrenhemel, voor Mozes de gloeiend hete woestijn.
Daarbij komt nu dat de leerlingen allemaal hun eigen ervaringen met de aardse Jezus hadden. De vrouwen hadden ervaren hoe Hij hun waardigheid had teruggegeven. Maria van Magdala had zijn vriendschap mogen meemaken, Petrus herinnerde zich de berisping en vergeving. Allen hadden ze zo hun eigen openende momenten waardoor ze vanuit hun concrete leven nadachten over wat nu met Jezus kon gebeuren.

Voeg dat alles tezamen en dan komt het verhaal in het evangelie van Marcus iets dichter bij ons. De eersten, die zich niet door hun angst lieten leiden en zich verstopt hielden, waren enkele vrouwen in de streek van Jeruzalem. Zij herinnerden zich heel concreet hoe Jezus hun respect betoonde en een volwaardige plaats gaf. Daarom gingen ze in de stilte van de nacht naar de plek waar men Hem misschien had neergelegd. Daar aangekomen werden ze overvallen door een diepe huiver, voelden ze een overweldigende aanwezigheid van goddelijke kracht. Een ervaring waarvoor geen woorden bestaan, maar die doet verstommen. De vrouwen voelden zich omhuld door de taal van een heilige stilte. Een stilte die spreekt en openbaring wordt. Het was dezelfde kracht, die ooit Abraham had weggeroepen, die het volk vertrouwen gaf om te vluchten, en die uiteindelijk in de persoon van Jezus iets heel nieuw tot stand bracht, een nieuwe schepping waarin de dood en het doodse wordt overwonnen. Die ervaring van kracht ging men verder en verder verwoorden en in beelden ter sprake brengen. Het is de geschiedenis van de eerste kerk.

En wij worden geprikkeld om vanuit onze eigen dagelijkse ervaringen van opgericht worden de stilte binnen te gaan, ons te laten overvallen door de huiver om de grootheid van God en zo te delen in dit leven van de verrezen Heer. Wakker gemaakt door de oertaal van vuur en water worden we opgeroepen om ons met onze persoon tot dit geloof te bekennen.

Hernieuwing van de doopbelofte

Broeders en zusters,
reeds voor onze geboorte en ook later
werden wij opgenomen in een verhaal van liefde tussen mensen.
Zij hielpen ons open te komen voor deze wereld en
voor het Geheim dat alles draagt.
Via hun gezicht gingen wij zoeken naar Gods aangezicht.
In deze nacht worden wij uitgenodigd persoonlijk te kiezen.
Een keuze voor de God van liefde en nabijheid
zoals ons aangereikt door Jezus, zijn geliefde Zoon.
Daarom vraag ik u:

Ben je bereid je te verzetten tegen alles wat Gods schepping verduistert, tegen het onrecht in deze wereld. Ben je bereid om met al je talenten te bouwen aan deze aarde tot hij een tuin van vrede en geluk zal zijn.
Allen: JA, DAT BELOVEN WIJ

Kun je geloven dat boven alle onrecht, lijden en dood een levensstroom van goedheid ons wil dragen, dat er een gemeenschap is rond de verrezen Heer die gestalte wil geven aan Gods zorg om de mens?
Allen: JA, DAT GELOVEN WIJ

Ben je bereid je leven te delen, zelfs het prijs te geven, opdat de meest kwetsbaren een ereplaats krijgen? Ben je bereid om niet als heerser maar als een behoeder Gods schepping tot voltooiing te brengen?
Allen: JA, DAT WILLEN WIJ

Geloof je in Jezus als Gods dienaar en veelgeliefde zoon, geloof je dat Hij voor ons kan zijn: weg, waarheid en leven?
Allen: JA, DAT GELOVEN WIJ EN DAARIN WILLEN WIJ ELKAAR BEMOEDIGEN, OPDAT WE ZOUDEN LEVEN ZOALS HIJ. DAT ZIJN GEEST ONS MAG BEZIELEN EN VOEREN IN GODS HERSCHEP-PENDE GROND.

Iedereen komt naar voor om zich te tekenen met het water van de doop.

Tijdens het grote dankgebed refrein 134: “Laudate omnes gentes”
Na de communie lied nr. 369: “Als een levende”

Licht ontloken aan het donker
Licht, gebroken uit de steen
Licht, waarachtig levensteken
Werp uw waarheid om ons heen

Licht, geschapen, uitgesproken,
Licht, dat straalt van Gods gelaat,
Licht uit Licht, uit God geboren,
Groet ons als de dagenraad

Licht, aan liefde aangestoken
Licht dat door het donker brandt
Licht, jij lieve lentebode
Zet de nacht in vuur en vlam

Licht verschenen uit de hoge
Licht gedompeld in de dood
Licht onstuitbaar, niet te doven
Zegen ons met morgenrood       (S. de Vries)

------